Meer geschiedenis? Kijk op NPOKennis.nl
↳ Enter om te zoeken
14 mei 2000

Moederdag

Jungschl�ger tijdens het proces
Bekijk Video
1 min

Toen de verhoudingen tussen Nederland en Indonesië op een dieptepunt waren, begin 1956, werd een tot dan toe onbekende lerares klassieke talen opeens een nationale heldin. Mieke Bouman (1907) nam als niet-jurist de verdediging op zich van twee Nederlandse ex-militairen, Jungschläger en Schmidt, die in Djakarta terecht stonden in wat algemeen als een showproces werd beschouwd. Uiteindelijk moest ook Mieke Bouman, net als eerder haar echtgenoot Herman, uit Indonesié vluchten, maar heel Nederland bewonderde haar moed en doortastendheid. Andere Tijden belicht een bijzondere vrouw die al in 1966 overleed, en daarom inmiddels helemaal vergeten is.

Interview met Schmidt

Jungschläger en Schmidt gearresteerd

Als Nederland op 27 december 1949 de soevereiniteit overdraagt aan de Indonesische republiek begint er een periode waarin de verhouding tussen beide landen almaar slechter wordt. Twistpunt is de status van Nieuw Guinea, dat buiten de overdracht is gehouden. Nederland werpt zich op als de verdediger van de belangen van dit onmetelijke landsdeel, al heeft het vooral een oogje op de natuurlijke rijkdommen. Indonesië wil het gebied aan zijn rijk toevoegen - beide landen zullen er twaalf jaar om blijven strijden.

In het kader van die twist moet de arrestatie worden gezien van twee Nederlandse ex-militairen, begin 1954, Leon Jungschläger en Henry Schmidt. Vooral het oppakken van Jungschläger is een stunt: hij is het voormalige hoofd van de NEFIS, de Nederlandse militaire inlichtingendienst (Netherlands Forces Intelligence Service) en dus een opvolger van de fameuze generaal Spoor. Schmidt was officier bij het KNIL geweest. Zij werden beschuldigd van staatsondermijnende activiteiten. Die beschuldigingen werden gebaseerd op getuigenissen van ruim dertig Nederlanders en Indische Nederlanders die in dezelfde periode werden gearresteerd. Al direct in die periode werd duidelijk dat er weinig grond voor die getuigenissen was en dat de meesten van die getuigen gedwongen werden verklaringen af te leggen over mensen die ze totaal niet kenden.
Ook nu nog weet bijvoorbeeld de heer J. H. Rath niet waarom hij op 1 januari 1954 in zijn huis in Bandung, aan de Djalan Rasamala 4, werd aangehouden. Hij is uiteindelijk twee jaar gedetineerd geweest, op verschillende plaatsen, en voortdurend verhoord. Van Jungschläger en Schmidt had hij nooit gehoord, maar hem werd wel steeds gevraagd welke subversieve activiteitern hij samen met hen had gepleegd. Er is nooit een klacht tegen hem ingediend, en na twee jaar werd hij zonder opgave van redenen vrijgelaten.

Inmiddels is er al geruime tijd sprake van een zaak-Jungschläger en een zaak-Schmidt. In Djakarta staan ze om de beurt een week achter elkaar terecht. De Nederlandse vertegenwoordiging in de Indonesische hoofdstad heeft een gerenommeerde advocaat gecharterd, mr Herman Bouman, die vol overgave de juridische strijd aangaat. Het zijn voor een advocaat interessante zaken, want het is niet moeilijk gaten te schieten in de afgedwongen getuigenverklaringen. Bouman wordt op de achtergrond geassisteerd door zijn vrouw Mieke, een classica, die na de bevrijding uit de interneringskampen enige tijd bij de Nederlandse radio heeft gewerkt en daarna het kantoor van haar man is gaan versterken. In september 1954 wordt het proces tegen Jungschläger en Schmidt geopend. Of liever: het proces tegen Nederland, want niemand twijfelt aan het politieke karakter van de aanklachten. Ook de Indonesische journalist Anwar, in die tijd hoofdredacteur van een republikeinse krant, zegt nu ronduit dat het proces door president Soekarno was gelast om de bevolking op te hitsen tegen de Nederlanders. En dat is ook de indruk van de Nederlandse journalisten die de zaak volgden. Dat is maar een handjevol correspondenten, onder wie Hans Beynon van De Volkskrant die er later een boek over zou schrijven onder de titel "Nederland staat terecht."

Jungschläger tijdens het proces

Verslaggeving van het proces

Twee andere Nederlanders verslaan het proces voor De Nieuwsgier, destijds de Nederlandstalige krant die in Indonesié uitkwam: Willem Mooijman en Cees Princen (de broer van de naar Indonesische kant overgelopen Poncke Princen). Hun verslagen hebben een speciale invloed tijdens het proces. Elke dag haalt een koerier de doorslagen van hun reportages op, waarna ze op de Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging op de telex worden gezet. Zo komen de ellenlange artikelen dezelfde dag nog bij het Algemeen Nederlands Persbureau, en vandaar op alle krantenredacties van Nederland terecht. Elke dag doet de radionieuwsdienst verslag van nieuwe ontwikkelingen in het proces - de emoties lopen daarbij in Nederland steeds hoger op, omdat Princen en Mooijman de ene juridische kronkel na de andere laten doorseinen.

Princen herinnert zich nog levendig de uitspraak van een van de getuigen dat verdachte Schmidt was gesignaleerd tijdens het vervoeren van wapens, in een Pontiac. Hij had 175 Lee Enfield-geweren bij zich gehad, om een terroristengroep mee uit te rusten. Advocaat Bouman eist dat proefondervindelijk zal worden nagegaan of dit verhaal wel kon kloppen. Er komt een Pontiac op het grind voor het rechtbankgebouw, en soldaten proberen 175 geweren in te laden. Bij vijftig is de kofferbak vol. Daarna wordt de cabine volgestopt, aan alle kanten steken de geweren naar buiten. Uiteindelijk telt de openbaar aanklager 175 geweren, het bewijs is geleverd. Maar mr Herman Bouman herinnert eraan dat de wagen geréden heeft met die geweren, en dat is met deze zware belading niet goed denkbaar. De aanklager geeft opdracht de wagen te starten. "Met de assen slepend door het grind sukkelde de auto een paar centimeter vooruit," herinnert Cees Princen zich. "Maar dat was voldoende: zie je wel, hij rijdt, riep de aanklager triomfantelijk, en daarmee stond voor hem de schuld van de verdachte vast en was de getuige betrouwbaar gebleken."

Een andere happening die de journalisten zich herinneren is een bezoek aan de plek die het hoofdkwartier van de terroristische organisatie zou zijn geweest. Bij aankomst blijkt het om een stal te zijn waar zich overdag tienduizenden vleermuizen ophouden. Bij de inspectie zakken de aanwezigen een meter diep in de drek, weet Princen nog, waarmee vast staat dat die plek al jaren niet door mensen is betreden.

Dit soort taferelen doet zich geregeld voor. Leuk voor de journalisten, maar de stemming onder de twee verdachten daalt tot een dieptepunt. Steeds meer verliezen ze de moed. Schmidt heeft daar later, in zijn van rancune druipende memoires, uitvoerig over geschreven. Journalist Mooijman vindt Schmidt en Jungschläger willoze slachtoffers die zich gemakkelijk naar de slachtbank hebben laten leiden. Ze wekken meelijden op. "Het waren doetjes, ze waren makkelijk te pakken,"zegt Cees Princen. Hij weet dat Jungschläger zelfs bijtijds voor zijn naderende arrestatie was gewaarschuwd, eind 1953, maar hij had de raad om Indonesië te verlaten naast zich neer gelegd, omdat hij bang was daarmee een deel van zijn pensioenrechten te verspelen. Die goede raad was overigens afkomstig van….Poncke Princen, die destijds bij de Indonesische vreemdelingendienst werkte en zo in de gelegenheid was Jungschläger te tippen.

Herman Bouman

Herman Bouman stapt op als advocaat

De spanning loopt steeds verder op. In Nederland laten premier Willem Drees en minister van buitenlandse zaken Jozef Luns geen gelegenheid onbenut om het proces aan de kaak te stellen als een voorbeeld van Indonesische agitatie. Ze beschuldigen vooral president Soekarno ervan dat hij de eenheid in zijn volk probeert te bereiken door Nederland als de gemeenschappelijke vijand voor te stellen. In dat verhaal past de NIGO, de Nederlands-Indische Guerilla Organisatie. Dat zou de club zijn van waaruit Nederland probeert de staat Indonesië te destabiliseren, en Jungschläger en Schmidt zouden in die NIGO topposities hebben ingenomen.

Op een gegeven moment, in mei 1955, wordt advocaat Bouman zelf het mikpunt van beschuldingen. Een van de getuigen beweert dat hij Bouman had gezien op een bijeenkomst van NIGO-terroristen. Bouman trekt, volgens journalist Princen, wit weg. Er breekt iets in hem. Hij besluit de verdediging neer te leggen en verdwijnt ongemerkt uit het land: hij vlucht, als verwoed zeiler, per boot. Alleen zijn vrouw Mieke is ervan op de hoogte, en zij besluit te blijven.

Mieke Bouman neemt het over

Nederland gaat op zoek naar een topadvocaat om Bouman adequaat te vervangen. Dat valt niet mee, want buitenlanders worden door Indonesië niet toegelaten. Ook Nederlandse topjuristen als prof. Röhling en prof. Van Bemmelen worden geweigerd. De enige Indonesische advocaat die het wil doen vraagt zoveel geld (5000 per maand) dat Nederland daar niet op in gaat. Tenslotte biedt Mieke Bouman aan om voorlopig, tot een echte advocaat gevonden zou zijn, de verdediging op zich te nemen. Dat is ook voor de Indonesische autoriteiten een aanvaardbare oplossing. Ze verwachten van de juridisch ongeschoolde classica weinig tegenstand. Maar dat pakt anders uit. Vanaf de eerste dag weert Mieke Bouman zich in de rechtzaal als een leeuw. Ze laat niets passeren, bijt fel van zich af, gaat flink tekeer tegen de openbare aanklager en raakt steeds meer gespannen. Daardoor wordt de verhouding met de Nederlandse diplomaten van het Hoge Commissariaat steeds problematischer. Zij vragen zich af of Mieke Bouman niet meer kapotmaakt dan dat ze bereikt. Maar in Nederland rijst haar ster. De Nederlandse dagbladen, daartoe in het geheim opgeroepen door premier Drees, drukken grote artikelen af en kloppen hier de sfeer ook flink op. De Telegraaf, die Soekarno met Hitler vergelijkt, roept Mieke Bouman uit tot Vrouw van het Jaar 1955.

Jungschlager overlijdt

In februari 1956 neemt het proces tegen Jungschläger een dramatische wending. De openbaar aanklager eist de doodstraf tegen hem. Nederland reageert woedend, verbijsterd. Een Jungschläger-comité wordt opgericht en overal worden acties gevoerd om zijn leven te redden. Op de schoolpleinen klinken in de pauzes de spreekkoren: "Jungschläger moet vrij" - maar dat maakt in Djakarta niet veel indruk. Ook komt er diplomatie actie: bemiddelingspogingen, en allerlei vormen van druk op Indonesië. Maar veel helpt ook dat niet. Nederland moet wachten op het vonnis van de Indonesische rechter. Dat vonnis zal nooit komen, want een week voor de uitspraak wordt Leon Jungschläger getroffen door een hersenbloeding. Hij sterft kort erna in een ziekenhuis.

Opnieuw is de verbijstering in Nederland groot. De vlaggen hangen halfstok, de Tweede Kamer houdt een herdenking. Niemand gelooft overigens in de officiële doodsoorzaak, en allerlei geruchten doen de ronde. Tot sectie is het nooit gekomen. Nederland vreest dat elke uitslag de gemoederen verder zal verhitten en ziet er daarom van af. De regering betaalt het overbrengen van de kist en Jungschläger krijgt een begrafenis in Maastricht waar tienduizenden Nederlanders langs de route staan. De rechter in Djakarta besluit af te zien van een uitspraak - dat vindt hij niet erg zinvol meer.

De zaak-Schmidt gaat nog wel door. Rond Mieke Bouman ontstaat langzamerhand een onwerkbare situatie, maar ze haalt nog wel de dag dat de eis tegen haar tweede cliënt valt: vijftien jaar. Mevrouw Bouman vraagt onmiddellijke invrijheidstelling. Dat wekt de woede van de menigte die buiten het proces volgt. Er ontstaat een kloppartij. Volgens de Nederlandse journalist Willem Mooijman laat de Mobrig, de Indonesische politiemacht die voor de veiligheid moet zorgen, met opzet een gat in het kordon vallen, waardoor de menigte Mieke Bouman kan bedreigen. Mooijman, die hoortde dat de mensen haar willen lynchen, sleept haar snel mee en verbergt haar in een soort kast in het gerechtsgebouw. Vandaar kan ze ongemerkt over een muur vluchten en ontkomen. Mooijman moet voor zijn leven rennen. Hij krijgt, zoals hij het zelf noemt, ""en lel met een losgetrokken waterleidingpijp""en loopt uiteindelijk bloedend als een rund de politiecommissaris tegen het lijf die hem bescherming biedt en de menigte kalmeert.

Mieke Bouman in Rome

Verdreven uit Indonesie

Mieke Bouman vliegt direct naar Europa, waar ze in Rome door haar man wordt opgewacht. Daar wil ze het vonnis van Schmidt afwachten. Op het Romeinse vliegveld wordt ze opgewacht doort een Italiaanse filmploeg, die door het Polygoon Journaal is ingehuurd, een zeldzaam staaltje alert reageren van het bioscoopnieuws. En zo kan Mieke Bouman voor het filmpubliek bevestigen dat ze haar leven te danken heeft aan Willem Mooijman van De Nieuwsgier en dat ze het heel spijtig vindt dat ze Indonesië, "het land waar we het zo plezierig hadden," heeft moeten verlaten.

Schmidt krijgt uiteindelijk tien jaar. Hij heeft er vijf van uitgezeten, want in maart 1958 mag hij naar huis, waar hij zich direct op het kerkhof van Maastricht bij het graf van Jungschläger laat fotograferen.
Mieke Bouman neemt een bad in de Nederlandse bewondering. Ze wordtd ontvangen door het kabinet op het Catshuis (waar ook Cees Princen was uitgenodigd - hij drinkt er teveel en eindigt de avond naar eigen zeggen "in de rhododendrons") en door de koningin op Soestdijk. Daar krijgt ze een koninklijke onderscheiding: ridder in de Nederlandse Leeuw. Later volgt ook nog een eredoctoraat aan de Groningse Universiteit. In de rechtsgeleerdheid nog wel… Voor een hooggeleerd publiek, en voor de camera van het NTS Journaal, roept ze de wereld op een einde te maken aan het onrecht dat in Indonesië heerst.

Zelf gaat Mieke Bouman met haar man een nieuw bestaan opbouwen. Eerst kopen ze, onder andere van het bedrag dat het weekblad Libelle voor Mieke heeft ingezameld, een jacht. Na een lange reis vestigt het duo zich op Ibiza. Daar overlijdt Mieke Bouman al in 1966, aan een hartaanval. Twee jaar later sterft ook haar inmiddels hertrouwde echtgenoot.

Hun vroege dood is er ongetwijfeld mede de oorzaak van dat hun naam is vergeten en hun beroemdheid niet lang duurt.

Tekst en reportage: Ad van Liempt

Mieke Bouman en het NTS Journaal

De zaak-Jungschläger en de zaak-Schmidt behoorden tot de belangrijkste nieuwsitems in het eerste seizoen van het NTS Journaal. Op 1 januari 1956 was het eerste nieuwsprogramma van de Nederlandse televisie van start gegaan, onder de bezielende leiding van ex-Volkskrantjournalist Carel Enkelaar.. De eerste beelden
van het proces die Nederland te zien kreeg kwamen op 26 april, een week na de dood van Leon Jungschläger.

De beelden, die het Journaal betrok van United Press Television Services, waren erg lang onderweg geweest. In het archief van het Journaal zit een telex die meldt dat er
"goede redenen waren voor de vertraging bij het transport." Het heeft er de schijn van dat de beelden illegaal naar Nederland zijn gestuurd, omdat Indonesië daar
vermoedelijk geen toestemming voor zal hebben gegeven. De film is geschoten op de laatste dag van het proces tegen Jungschläger, 13 april 1956. Mieke Bouman is er goed op te zien als ze het gerechtsgebouw betreedt. Ook tonen de beelden, zonder geluid, haar in actie in de rechtszaal en in discussie met rechter Maengkom en aanklager Sunjaro.

De tekst die het NTS Journaal die dag uitzendt, dertien (!) dagen nadat de beelden zijn gemaakt luidt:

"Bijzondere voorzieningen stellen het NTS Journaal vandaag in staat opnamen te tonen van de laatste dag in het Proces Jungschläger in Djakarta. Op deze dertiende
April deed Mevrouw Bouman opnieuw een poging om de onschuld van Jungschläger aan te tonen. Het was de laatste maal dat Leon Jungschläger had paatsgenomen in de beklaagdenbank. Mevrouw Bouman, die op zo indrukwekkende wijze de taak
van de verdediging op zich had genomen, ging nader in op het requisitoir van de openbare aanklager, en overhandigde tegen de beschuldingen van Soenarjo aan rechter Maengkom een Britse schriftelijke ontkenning over wapendroppings met een Engels vliegtuig. De rechter weigerde evenwel deze verklaring te aanvaarden,
maar bepaalde de uitspraak op 27 april. Acht dagen vóór deze zitting overleed Leon Jungschläger in het ziekenhuis."

Dezelfde beelden, maar dan in een hermontage, vertoonde het NTS Journaal ook in de uitzending van 18 september. Het maakte toen melding van de "volkswoede" in Nederland waar het volk diep geschokt en verontwaardigd is. En het komt ook met het nieuws dat een Nederlandse journalist mevrouw Bouman met grote moeite in veiligheid heeft gebracht. "De Nederlandse regering zal naar verluidt een scherp protest indienen tegen deze schandelijke en beschamende terreurdaad," aldus het NTS Journaal.

Fragmenten uit de memoires van H. Schmidt

1.
"Op dat ogenblik kwam een pick-up de verlaten straat inrijden en stopte. Zes rechercheurs stapten uit, die direct hun revolvers op mij richtten. Ik moest mijn
bromfiets in de pick-up zetten en daarna plaats nemen in de personenauto naast Junus, de commissaris van de criminele recherche, die achter het stuur ging zitten.
De man met het Mongoolse gezicht, die later inspecteur Enduh bleek te zijn, nam achter de wagen plaats, nog steeds met zijn revolver in de hand. Onder het rijden zei
ik: "Doe dat ding nu maar eens weg, want u maakt mij daar toch niet bang mee. Vertel me liever waarvan u mij verdenkt." "U bent de beruchte bendeleider kapitein Smith," antwoordde Enduh. Ik lachte. "Is dat alles ? Dan zult u mij over een
kwartiertje wel weer vrij moeten laten, want dat ik Smith niet ben, kan ik u zonder moeite aantonen."

2.
"Mevrouw Bouman had met de getuige Manoch, die haar man beschuldigd had van omkoping, een extra appeltje te schillen en zij spaarde hem dan ook in geen
enkel opzicht. Zij rafelde zijn leugens volkomen uiteen tot er niets van overbleef. Manoch raakte hiervan geheel overstuur. Hij liet zelfs een paar keer verstek gaan
omdat hij ziek geworden zou zijn (het kwam trouwens opvallend veel voor dat getuigen á charge ziek werden als zij door de verdediging moesten worden verhoord).
Maar misschien was Manoch wel echt ziek; ik geloof dat zelfs de meeste gevoelloze schurk het op zijn zenuwen gekregen zou hebben tijdens het bitter cynische kruisverhoor van mevrouw Bouman."

3.
"Op 19 april 1956 stierf Leo Jungschläger in het Tjikini-ziekenhuis in Djakarta. Hij was strijdensmoe. Het hopeloze vooruitzicht in het gunstigste geval nog jaren
achter de tralies te moeten zitten in een vreemd, vijandig land had hem gebroken. Arme man ! Ik hoop dat hij nu gelukkiger zal zijn. De dood van Jungschläger
maakte diepe indruk op mij, maar - hoe vreemd het ook moge klinken - deprimeerde mij niet. Ik was meer kwaad dan terneergeslagen. Ik hoopte dat men in het
buitenland zou inzien dat Jungschlägers overlijden in feite een moord was."

4.
"Toen ik uit het gerechtsgebouw kwam zag ik dat het voorplein vol was met een joelende menigte. Gewoonlijk zat ik voor in de pick-up, naast de bestuurder. Nu moest
ik achterin paatsnemen. Daar was ik slechts van boven beschermd door een dunne kap van zeildoek. Ik stapte in. Drie rechercheurs volgden mij, met hun tommyguns
op mijn borst gericht. Om de pick-up heen stonden drie agenten met het geweer aan de schouder. Het gajes deed alsof het de auto wilde tegenhouden of omvergooien en bleef maar "Dood aan Schmidt ! Dood aan Schmidt ! schreeuwen". Van alle kanten werd ik bespuwd en met stenen bekogeld. Het duurde vijf minuten voordat de auto eindelijk wegreed. Inmiddels was ik door drie stenen geraakt; één trof mij in de rug,
een tweede aan de rechterschouder en de derde schampte af op mijn hoofd."

Bronnen

BEELDEN

Zie: Mieke Bouman en het NTS Journaal

Literatuur

"Mieke Bouman (1907 - 1966): "Een leeuwin in Nederlands wapenschild" (nog niet gepubliceerd artikel van dr Hans Meijer, Groningen)

H.C. Beynon: "Nederland staat terecht. Achtergronden bij de processen tegen de Nederlanders Jungschläger en Schmidt en anderen in Djakarta", Utrecht, 1956

H. Schmidt: In de greep van Soekarno, Achtergrondne van een proces tegen een Nederlander, Leiden, 1961

Hans Meijer: "Den Haag-Djakarta, de nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1962, Utrecht, 1994

Geert Prins: Het vergeten verhaal van één van de Schmidt-arrestanten, gepubliceerd in Moesson, maart, mei, juni 1996

Vragen?

Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?

Neem dan contact op met de redactie: