Meer geschiedenis? Kijk op NPOKennis.nl
↳ Enter om te zoeken
25 maart 2003

Het Nederlandse slachtoffer van Saddam

Andere Tijden Slachtoffer Saddam Lex Aronson
Bekijk Video
1 min
Onrust in het bloed

Een vrijbuiter, een idealist, een man met onrust in het bloed en een brokkenmaker. Deze benamingen vallen in de uitzending over Alexander Leendert Aronson.
Lex Aronson was, om treurige redenen, in de jaren ’70 regelmatig voorpaginanieuws in Nederland. Aronson moet beschouwd worden als het eerste – en tot nu toe waarschijnlijk enige – Nederlandse slachtoffer van Saddam Hoessein.

Op 3 november 1975 stuurde het Irakese persbureau INA vanuit Bagdad het bericht dat de 40-jarige Nederlandse verpleger Lex Aronson was opgehangen. Enkele dagen later werd dit bericht herroepen. Aronson was weliswaar ter dood veroordeeld, maar nog niet opgehangen. De letterlijke tekst van het telegram van de Irakese regering luidde: ‘Aronson is in hechtenis. Nog niet geëxecuteerd.’
Vanuit Nederland werd van diverse kanten actie ondernomen het lot van Aronson te achterhalen. Nederlandse diplomaten en journalisten probeerden hem te bezoeken. Dat lukte niet. Enkele maanden later, op 15 maart 1976, kwam vanuit Bagdad opnieuw het bericht dat Aronson was geëxecuteerd. Dit keer bleek het bericht wel te kloppen. Aronson was door het revolutionair tribunaal wegens spionage voor Israël ter dood veroordeeld. Volgens het Irakese persbureau was Aronson bij zijn arrestatie in het bezit van een Israëlisch paspoort en had hij een pistool en ‘geheime militaire en politieke documenten’ bij zich. Ruim een kwart eeuw later is nog steeds niet duidelijk wat er van deze beschuldigingen waar was.

Dominee Ype Schaaf

Medisch hulpverlener

Op naar Koerdistan

Lex Aronson werd in 1934 in Amsterdam geboren. Zijn kinderjaren bracht hij voor een groot deel door in het concentratiekamp Bergen-Belsen. Na de oorlog moest hij vanwege tuberculose een aantal maanden in een kuuroord in Zwitserland verblijven. Enkele jaren later volgde hij in Londen een opleiding tot verpleegkundige. Hierna reisde hij de wereld rond om mensen en dan vooral kinderen in nood te helpen. Volgens dominee Ype Schaaf, die Aronson begin jaren zeventig leerde kennen in het hulpverleningscircuit, was het helpen van mensen de grote drijfveer voor Aronson. Schaaf wijst de beschuldiging dat Aronson zou spioneren voor Israël volkomen van de hand. Volgens hem was Aronson helemaal niet geïnteresseerd in politiek. ‘Lex die zich met politiek bezig hield? Natuurlijk niet. Volgens mij heeft hij zelfs nooit op een politieke partij gestemd. Lex was op zoek naar andere dingen. Hij was heel merkwaardig. Zo heeft hij op een goed moment een tijdlang een soort hutje gehad in Griekenland. Daar ging hij heen om na te denken en te mediteren. Hij had dan een soort aanhangers om hem heen die graag met hem praatten. Maar politiek? Nee, het was helemaal geen politieke man.’

Aronson was een eenling. Samenwerking was niet zijn sterkste kant, daar was hij te eigengereid en stijfkoppig voor. Hij hield het dan ook nooit lang uit op een plaats. Toen hij voor dominee Schaaf tien maanden bij de telefonische hulpdienst in Leeuwarden had gewerkt, kwam hij naar Schaaf toe. ‘Hij zei tegen mij: “Ik hou het niet meer. Ik heb in Biafra gewerkt, ik ben in Bangladesh geweest, ik moet weer naar een ramp. Kun je me ook een ramp bezorgen? Jij hebt relaties in kerkelijke kringen op dat punt.” Ik heb toen het Werelddiaconaat en de Stichting Oecumenische Hulp, die zich met dit soort zaken bezighielden, opgebeld, maar die wisten ook niks. Dat heb ik hem meegedeeld. Twee weken later kwam Alex breed grijnzend op kantoor: “Ype, het is geregeld.”’

In een uitzending van Avro Televizier had Aronson een oproep gezien van Mohsin Dizayee, die in Nederland was geïnterviewd. Dizayee was een leider van de Koerdische democratische beweging. In de uitzending kwam naar voren dat honderdduizenden Koerdische burgerslachtoffers dringend medische hulp nodig hadden. Direct na de televisie-uitzending nam Aronson contact op met Dizayee en besloot hij naar Koerdistan te vertrekken. Schaaf: ‘Ik heb nog tegen hem gezegd: “Een zoon van het oude volk naar Koerdistan? Dan moet je wel uitkijken.” Aronson zei toen: “Dat valt wel mee. Ik ga alleen maar medische hulp organiseren.”’

De voormalig tijdelijk zaakgelastigde van Nederland in Bagdad, Geert Meihuizen

De vermissing van Aronson

Stille diplomatie

 

De in Irak wonende Koerden kwamen vanaf 1974 in steeds grotere moeilijkheden. De regering in Bagdad streefde naar nationale eenheid. De Koerdische minderheid in Irak werd weggevoerd uit vruchtbare streken en mocht zich alleen vestigen in minder vruchtbare gebieden, ondermeer langs de grens met Saoedi-Arabië. De Koerden verzetten zich daar hevig tegen. Vanuit Bagdad, waar op dat moment vice-president Saddam Hussein al de sterke man was, werd hard opgetreden tegen de Koerdische opstand.

Dr. David Nabarro werkte in 1974 ook als arts in Noord-Irak om de Koerden te helpen. Nabarro en Aronson werkten enkele dagen samen. Nabarro: ‘Het was een erg gevaarlijk gebied om in te werken. De situatie werd met de dag chaotischer. Toen het te gevaarlijk werd, zijn alle hulpverleners vertrokken. Alleen Lex Aronson is gebleven. Ik heb op zijn vertrek aangedrongen en hem nog een lift aangeboden, maar hij weigerde het gebied te verlaten. Hij wilde nog verder trekken om Koerden te helpen die van alle hulp waren afgesloten.’ Nabarro is een van de laatste mensen die Aronson gesproken heeft. Drie dagen later, op 25 maart 1975, werd Aronson gearresteerd door Irakese troepen.

In de zomer van 1975 gaf de familie van Lex Aronson hun zoon en man als vermist op. Pas op 3 november kwamen zij, net als de rest van Nederland, meer te weten over het lot van Aronson. Toen kwam vanuit Bagdad het bericht dat Aronson opgehangen was. Toen dit bericht drie dagen later weer werd ingetrokken, probeerde de Nederlandse regering om via stille diplomatie Aronson vrij te krijgen. ‘Ik ben een half jaar lang continu met de zaak Aronson bezig geweest,’ aldus de tijdelijk zaakgelastigde van Nederland in Bagdad, Geert Meihuizen. Zijn pogingen om Aronson te bezoeken, mislukten. Als reden gaven Irakese functionarissen op dat Aronson in hun ogen geen Nederlander, maar een Israëliër was. Pas maanden later, in het voorjaar van 1976, werd Meihuizen de werkelijke reden duidelijk. Op 15 maart kwam de Irakese ambassadeur in Nederland, El-Kadhi, met de mededeling dat Lex Aronson al op 15 december 1975 was opgehangen.

Kort na het bekend maken van de dood van Aronson besloot zijn moeder naar Bagdad af te reizen om het lichaam van haar zoon op te halen. Na twee weken moest ze zonder hem terugkeren naar Nederland. Geheel onverwacht arriveerde een paar dagen na haar thuiskomst toch het lichaam van haar zoon op Schiphol. Lex Aronson werd op 21 mei 1976 op de joodse begraafplaats Muiderberg begraven.

Samenstelling en regie: Paul Ruigrok
Tekst en research: Femke Veltman

Bronnen

ARCHIEFMATERIAAL

Diverse kranten- en tijdschriftartikelen

Literatuur

Robert Mulder en Lejo Siepe, De Dood in Bagdad

Alan Mendelson and Joan Michelson, From Bergen-Belsen to Baghdad. The letters of Alex Aronson

Vragen?

Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?

Neem dan contact op met de redactie: